‘Het is niet voor niets dat ik geen advocaat op de Zuidas ben.’

Dichtgetimmerde rapporten vol jargon? Dat kan niet, vindt Roos, juridisch deskundige bij de Raad voor de Kinderbescherming. Een goed advies is niet alleen juridisch 100% op orde, maar ook begrijpelijk voor ouders en kind.

Juridisch deskundige
  • Voornaam: Roos
  • Functie: Juridisch deskundige
  • Werklocatie: Amsterdam
  • Werkt bij de RvdK sinds: 2022

‘Een groot deel van mijn werk doe ik in teamverband. Met de raadsonderzoeker en de gedragsdeskundige denk ik na over wat precies onderzocht moet worden. Bijvoorbeeld bij een onderzoek naar een uithuisplaatsing, of bij strafzaken. Wat zijn de juridische kaders waarin we werken en welke vragen willen we stellen in het onderzoek? Ik maak me sterk voor begrijpelijke verslagen. Dus geen jargon of vage omschrijvingen. In een rapport kan bijvoorbeeld staan: ‘Een kind komt niet tot leren’, terwijl beter is: ‘School ziet dat het kind z’n boeken weggooit’.

Waarom vind je dat zo belangrijk?

‘Je wilt dat niet alleen de rechter, maar ook het kind en ouders begrijpen waarom we iets adviseren. Dat betekent: zorgvuldig, duidelijk en begrijpelijk beschrijven wat je hebt gezien.’ 

Je werkte eerder bij een ngo voor kinderrechten. Waarom koos je voor de Raad voor de Kinderbescherming?

‘In mijn vorige baan onderzocht ik bijvoorbeeld of een uithuisplaatsing volgens de regels, in het belang van het kind, was uitgevoerd. Bij de Raad voor de Kinderbescherming kan ik in een veel eerder stadium meedenken wat in het belang is van het kind.’

Wat waardeer je in het werk?

‘Ik krijg veel vrijheid. Ik heb me tijdens mijn studie verdiept in de gezagsbeëindigende maatregel en het internationaal kader. Zoals het mensenrechtenverdrag en het kinderrechtenverdrag. Als er nieuwe ontwikkelingen zijn op dit gebied, kan ik daar in beleidsgroepen verder over praten. Ik kan zelf een training volgen of een training ontwikkelen voor raadsmedewerkers.’

Juridisch deskundige Roos in gesprek aan tafel

Leer je van collega’s?

‘Je leert van elkaar door casussen te bespreken. Ik werk nog niet zo lang bij de Raad voor de Kinderbescherming, maar krijg wel zware zaken op mijn bureau. Over liquidaties door jongeren, verwaarlozing van baby’s. Ik vraag soms een collega erbij om zo’n zaak samen met mij te doen. Dat je altijd hulp kan vragen en dat juist goed is om te doen, vind ik prettig. Iedereen heeft zo zijn expertise.’

Juridisch vind ik dit werk ook interessant, omdat je te maken hebt met verschillende rechtsgebieden en met allerlei ethische discussies.

Wat bindt je aan de organisatie?

‘Ik wil voor kinderen werken, dat vind ik waardevol. Het is niet voor niets dat ik geen advocaat op de Zuidas ben. Juridisch vind ik dit werk ook interessant, omdat je te maken hebt met verschillende rechtsgebieden en met allerlei ethische discussies. Is het bijvoorbeeld erg als een ouder een kind alleen rauw voedsel voorschotelt? Mogen ouders een kind de wereld over laten zeilen? Hoe zit dat juridisch? Al die discussies maken mijn werk ongelofelijk boeiend. Mijn werk ligt op het snijvlak van de ontwikkelingspsychologie, filosofie en rechten.’