Op zoek naar je afkomst. Het verhaal van Johan
Johan van Leeuwen uit Haarlem hakte veertig jaar na zijn adoptie de knoop door en besloot op zoek te gaan naar zijn biologische moeder. ’Veel puzzelstukjes vielen ineens op hun plaats’.

‘Toen ik veertig was ontstond er een innerlijke onrust die ik niet meer kon negeren en ervoor zorgde dat ik op zoek ging naar mijn afkomst. Ik was exact één week oud toen mijn biologische moeder mij in 1958 afstond en ik bij mijn adoptiefouders in Heemstede belandde. Tot 1956 hadden zij in voormalig Nederlands-Indië gewoond. Hij was daar technisch installateur, zij had een eigen kapsalon. Hoewel zij zelf geen kinderen konden krijgen, hadden zij wel een duidelijke kinderwens. Ik was meer dan gewenst.’
‘Mijn biologische moeder kwam uit een gezin met dertien kinderen. Zij was het enige meisje en had daar de rol van een soort Assepoester. Dat was allemaal niet zo fijn. Zij raakte in verwachting van een getrouwde man. De jongen die zij kreeg, werd later mijn halfbroer. Na tien jaar overkwam haar hetzelfde en werd ze weer zwanger van een getrouwde man. Omdat het slecht boterde tussen haar en haar moeder verliet ze het ouderlijk huis. Mijn halfbroer ging naar een kindertehuis, zij kwam terecht als hulp in de huishouding bij een man die meerdere kinderen had bij verschillende vrouwen. Van deze man, toen vijftig jaar, raakte zij op haar 36e in verwachting. Of dat gewenst was of niet, of onder welke misschien wel nare omstandigheden dat allemaal heeft plaatsgevonden, is altijd onduidelijk gebleven. Hoe het ook zij, zij zijn mijn verwekkers.’
‘Later is mij verteld dat ze bij hem vandaan vluchtte, omdat zij niet wilde dat deze man de vader van haar kind zou worden. Ze vond onderdak bij een zekere mevrouw Bakker bij wie zij in het verleden gewerkt had. Deze mevrouw was bevriend met een longarts uit Hilversum die mijn latere adoptiefouders kende. Mijn vader, hij was hoofd administratie bij de Noord-Hollandse vereniging ter bestrijding van tuberculose, had regelmatig met haar te maken. De vraag was nu of mijn biologische moeder mij wilde houden en grootbrengen?'
'Uiteindelijk koos zij ervoor om mij af te staan. Zij had al een kind in een weeshuis en bovendien had zij daar tijdens haar wekelijkse bezoeken een weduwnaar leren kennen. Zij werd verliefd op die man, en is met hem getrouwd. Hierdoor had ze ineens een gezin met drie kinderen, terwijl ik nog in haar buik zat! Maar waar en naar wie zou ik dan heen moeten na de bevalling? Omdat de Hilversumse longarts op de hoogte was van de kinderwens van mijn adoptiefouders en, via haar vriendin mevrouw Bakker, wist van deze alleenstaande moeder in nood, ontstond het idee om te vragen of zij mij wilden adopteren. En uiteraard aan mijn biologisch moeder te vragen of zij mij aan hen wilde afstaan. Gelukkig waren zij daartoe bereid en kon ik een goede start maken in Heemstede.’
‘Ik kan niet anders zeggen dan dat ik een geweldige jeugd heb gehad. Ik ben opgegroeid met veel warmte en liefde. Ik zie deze mensen ook echt als mijn ouders. Toen ik vier jaar was, hebben zij mij meegenomen naar het Elizabeth Gastziekenhuis in Haarlem en gezegd, kijk hier heeft je moeder je ter wereld gebracht. En na één week ben je voorgoed bij ons komen wonen. Je bent dus geadopteerd. Eerlijk gezegd, zo begreep ik later, had ik op dat ogenblik meer interesse in de aanwezige medische apparatuur dan in dat hele adoptieverhaal. Van het eerste jaar hebben zij een dagboek bijgehouden. Daarna hebben zij tot ongeveer mijn elfde jaar zeer uitgebreide fotoalbums en boeken bijgehouden over mijn leven. Prachtig natuurlijk om terug te kunnen lezen. Die dagboeken geven trouwens een helder antwoord op de vraag ‘nature or nurture?’ Ik ben ervan overtuigd dat de opvoeding die zij mij gegeven hebben, voor een groot deel bepaald heeft wie en wat ik nu ben.’
‘Maar goed, zoals gezegd, er komt een ogenblik waarop je wilt weten wie je biologische moeder is. Dat je haar in levende lijve wilt zien en ontmoeten. Fiom is daarbij een enorm goede steun geweest. Zij kennen de weg, hebben de juiste connecties en weten welke valkuilen er zijn. En, niet onbelangrijk, zij temperen je verwachtingen. Zij schetsen alle mogelijke scenario’s die je kunt verwachten. Zo kan je bijvoorbeeld het product van een verkrachting zijn. Lijk je dan veel op je verwekker, dan kan dat een schok zijn voor je moeder. En je moet je voorstellen dat je, zoals in mijn geval, veertig jaar lang alleen maar in elkaars hoofd hebt gezeten. Je stapt dus echt het onbekende in en weet absoluut niet hoe het uitpakt.'
'En toch wilde ik haar ontmoeten. Ik heb alle angsten opzij geschoven en de knoop doorgehakt. Toen het eenmaal zover was en ik de kamer betrad en haar zag waren mijn eerste woorden: ‘Wat een rotstreek, hé?’ Zij keek mij aan en zei: ‘Ja, maar dat was het van mij ook!’ Het was een mooie ontmoeting, zij was helemaal hotel de botel en wilde meteen de kleinkinderen zien. Dat laatste heb ik trouwens in het begin wat afgeremd. Een DNA test was overbodig, want ik leek als twee druppels op een foto genomen van haar toen zij zo rond de 40 was.’
‘De grote winst was dat ík mij door de ontmoeting meer ging voelen als iemand van vlees en bloed, in plaats van alle verhalen en fantasieën omtrent mijn herkomst. Ik moest het voortaan doen met een nieuwe realiteit , wat overigens niet alléen positief was. Daarnaast ontdekte ik hoeveel het betekent om niet meer zoekend te zijn. Het zoeken was geëindigd, het vinden kon beginnen. Als ik het nu zo zeg, krijg ik er weer kippenvel van. Waarom ik zo lang gewacht heb met die zoektocht is moeilijk te zeggen. Ik denk dat het ook komt omdat ik het zo ontzettend goed heb gehad bij mijn adoptiefouders. Verder moet ik bekennen dat toen ik tegen de veertig liep ik ook wel vaak in de put zat en gedeprimeerd was, dat terwijl ik een fantastische vrouw had, twee mooie kinderen en een goede baan. Ik wist niet of die neerslachtigheid met mijn adoptieverleden te maken had, maar helemaal uitsluiten wilde ik dat ook weer niet. lk las eens in een rapportage dat de innerlijke klok bij geadopteerden heel langzaam loopt. Misschien verklaart dat waarom ik pas zo laat op zoek ben gegaan.'
'Spijt heb ik er nooit van gehad. Het heeft niet alleen bijgedragen aan een evenwichtiger bestaan voor mijzelf, maar het is zeker zo belangrijk geweest voor de families aan de ‘afstandkant’. Veel puzzelstukken vielen door mijn ‘verschijning’ op hun plaats, met meer onderling begrip en nieuw aangehaalde familiebanden tot gevolg.’
Weten wie je bent en waar je vandaan komt - je identiteit kennen - is noodzakelijk voor een kind om gezond op te kunnen groeien. Hier heeft elk kind recht op. De Raad voor de Kinderbescherming stelt het belang van het kind voorop en beschermt dit recht altijd. |