Invalshoek van de RvdK bij ZSM-jeugd

De Raad voor de Kinderbescherming kijkt bij ZSM-jeugd specifiek naar het belang van de jongere. Voor de RvdK staat de pedagogische invalshoek steeds voorop. Dit betekent een meer persoonsgerichte dan delictgerichte aanpak.

Op ZSM adviseert de RvdK de Officier van Justitie over de routering die past bij de jongere en zijn omstandigheden. Daarbij kijkt de RvdK naar de Preselect, de zwaarte van het delict, de voorgeschiedenis en de ontwikkelingsfase van de jongere. Ook informatie uit het sociaal domein  wordt, indien nodig, betrokken bij de advisering op ZSM.

Op het moment dat de Officier van Justitie besluit de jongere te dagvaarden, start de RvdK een onderzoek. In het onderzoek gebruikt de RvdK het LIJ (Het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen). Met behulp van het LIJ maakt de raadsonderzoeker een analyse van de situatie van de jongere en mogelijke achterliggende problematiek. Aan de hand van de uitkomsten van het LIJ is het mogelijk het risico op recidive in te schatten. Het LIJ biedt ook inzicht in welke hulp de jongere nodig heeft om de criminogene factoren bij te sturen. Het gaat om maatwerk. Jongeren zijn nog in ontwikkeling en moeten van hun fouten kunnen leren. Licht waar het kan, zwaar waar het moet.