Er is een melding gedaan voor mijn kind. Wat kan ik verwachten?
Uw hulpverlener, een gecertificeerde instelling of een medewerker van Veilig Thuis heeft een melding gedaan bij ons. Een onzekere tijd breekt aan. Bekijk wat er gaat gebeuren als uw kind mogelijk onder toezicht wordt gesteld.
Meestal heeft u voordat het onderzoek start eerst een gesprek. Hierbij zijn uw hulpverlener(s) en ook een raadsonderzoeker aanwezig. Dit kan gaan via een zogenaamde ‘Jeugdbeschermingstafel’, maar dat hoeft niet. Dit verschilt per regio.
Is er geen jeugdbeschermingstafel in uw regio? Dan ontvangt u een brief als de RvdK een onderzoek start. Bij de start van het onderzoek spreekt u met een raadsonderzoeker.
Lees meer over de Jeugdbeschermingstafel
Wie zijn er een jeugdbeschermingstafel aanwezig?
Bij dit gesprek zijn vaak de volgende personen aanwezig:
- Ouders/verzorgers/opvoeders
- Uw kind, als dit ouder is dan 12 jaar
- De hulpverlener die de melding heeft gedaan
- Een medewerker van het Centrum Jeugd en Gezin, wijkteam en/of de Gecertificeerde Instelling
- Een raadsonderzoeker van de Raad voor de Kinderbescherming.
U bespreekt samen met hen de situatie rond uw kind. De raadsonderzoeker beslist na dit gesprek wat in uw situatie het beste is. Dat kan zijn:
- U gaat door met vrijwillige hulpverlening. De raadsonderzoeker start geen onderzoek. Wel geeft hij advies over de hulpverlening.
- Verplichte hulp is mogelijk nodig voor uw kind. De raadsonderzoeker start het onderzoek.
Wachttijd
Besluit de raadsonderzoeker dat er een onderzoek komt? Dan is er een wachttijd voordat het onderzoek start. U krijgt van ons een uitnodigingsbrief met een datum voor het eerste gesprek.
Gemiddeld zit tussen de melding en de start van het onderzoek ruim 5 weken. Dit kan korter zijn, maar ook langer. Wij kunnen u niet precies zeggen wanneer u aan de beurt bent. Er kunnen bijvoorbeeld ineens spoedzaken tussendoor komen. In dat geval moet u langer wachten. Wij doen er alles aan om uw kind zo snel mogelijk te helpen.
Bel ons
Wilt u snel duidelijkheid over uw wachttijd? Neem contact op met het kantoor in uw regio en vraag naar de actuele wachttijden.
Bekijk ook bij onze Veelgestelde vragen hoe u zich kunt voorbereiden op het onderzoek tijdens de wachttijd. En wat u kunt doen bij lastige situaties tijdens de wachttijd.
U heeft een uitnodiging ontvangen voor een gesprek met de raadsonderzoeker. Dit gesprek vindt meestal plaats op ons kantoor. Het kan ook zijn dat de raadsonderzoeker een andere neutrale plek voorstelt, bijvoorbeeld op school voor een kindgesprek. Soms kan het ook bij u thuis. De raadsonderzoeker praat tijdens het onderzoek met u, uw kind en betrokken professionals. Soms betrekken we mensen uit uw omgeving. Het onderzoek bestaat uit de volgende onderdelen:
Gesprek met ouder/ouders
De raadsonderzoeker spreekt met u over uw kind en over wat er verder speelt in het gezin en de thuissituatie. U mag iemand meenemen naar het gesprek: een vertrouwenspersoon. Dat kan bijvoorbeeld een vriend, familielid, advocaat of hulpverlener zijn. U kunt voor een vertrouwenspersoon ook terecht bij Jeugdstem.
Het gespreksverslag
Van het gesprek maakt de raadsonderzoeker een gespreksverslag. Dat gespreksverslag komt eerst in het conceptrapport (nog niet definitief) en uiteindelijk in het definitieve onderzoeksrapport. U mag altijd eerst op het conceptrapport reageren voordat het definitief wordt. Staat er iets in dat feitelijk onjuist is? Dan past de raadsonderzoeker dit aan.
Soms stuurt de raadsonderzoeker u ook al een conceptverslag van het gesprek op via de post of e-mail. Vraag gerust tijdens het gesprek met de raadsonderzoeker of en wanneer u zo’n conceptverslag van het gesprek ontvangt.
Heeft u vragen?
Heeft u vragen voor of na een gesprek? Of heeft u meer uitleg nodig? Neem contact op met uw raadsonderzoeker. Dat kan bijvoorbeeld telefonisch, via e-mail of beeldbellen. U bespreekt samen op welke manier u het beste contact met elkaar kunt hebben.
Gesprek met uw kind
Ook praat de raadsonderzoeker met uw kind. Is dat niet mogelijk omdat de RvdK uw kind nog te jong vindt voor een gesprek? Dan wil de raadsonderzoeker in ieder geval uw kind zien. Ouders, of vertrouwenspersonen van ouders, zijn niet bij het gesprek. Het is namelijk belangrijk dat uw kind vrij kan praten over bijvoorbeeld de thuissituatie. Er mag wel een vertrouwenspersoon voor uw kind bij zijn als uw kind dit graag wil. Dat kan bijvoorbeeld een bevriende leeftijdgenoot, een familielid of hulpverlener zijn.
Daarna maakt de raadsonderzoeker van het gesprek met uw kind een gespreksverslag. Hij neemt dit op in het onderzoeksrapport.
Gesprekken met mensen uit uw omgeving
Tijdens het onderzoek praat de raadsonderzoeker met mensen uit uw omgeving. Meestal zijn dit betrokken professionals zoals een huisarts, leerkracht of hulpverlener. We noemen hen: informanten. De raadsonderzoeker bespreekt met u wie de informanten in uw situatie zijn.
Bent u het niet eens met de keuze voor een informant? Of wilt u graag dat de raadsonderzoeker praat met iemand uit uw omgeving? Bijvoorbeeld een oma, buren of een goede vriend? Laat dit aan de raadsonderzoeker weten en geef eventueel de naam van de gewenste informant aan hem door. De raadsonderzoeker kiest uiteindelijk met wie hij gaat praten en legt dat aan u uit.
Wilt u weten wanneer de gesprekken met de informanten precies plaatsvinden? Dat hangt af van hun beschikbaarheid en bereikbaarheid. Neem contact op met uw raadsonderzoeker als u meer wil weten over de planning van deze gesprekken.
Bij vragen of andere kwesties: vervolggesprek met ouder en/of kind
Mogelijk heeeft u of uw kind nog vragen. Of heeft de raadsonderzoeker nieuwe informatie die hij graag met u wil delen. U kunt dit samen mondeling of telefonisch bespreken.
Nadat het onderzoek is afgerond, maakt de raadsonderzoeker een conceptrapport. In het rapport staat:
- Hoe het onderzoek is verlopen
- Wat u en uw kind vinden van de zorgen over de thuissituatie
- Wat volgens u en uw kind(eren) mogelijke oplossingen zijn
- Informatie die anderen hebben gegeven. Bijvoorbeeld uw hulpverlener
- Het oordeel van de RvdK over de thuissituatie
- Wat de RvdK nodig vindt: wel of geen verplichte hulp
In het rapport vindt u ook het raadsbesluit: hierin staat wat de RvdK nodig vindt: wel of geen verplichte hulp. Vindt RvdK vindt dat een ondertoezichtstelling (OTS) noodzakelijk is? Dan stuurt de RvdK het definitieve rapport, samen met een formeel verzoek (een rekest) om een ondertoezichtstelling (OTS) naar de kinderrechter. Als de kinderrechter iedereen gesproken heeft beslist hij uiteindelijk, of een ondertoezichtstelling (OTS)nodig is.
Rapport bespreken en wijzigen
U krijgt per e-mail een concept opgestuurd van dit rapport. Of u ontvangt het conceptrapport tijdens het adviesgesprek. De raadsonderzoeker bespreekt zijn voorlopige rapport met u. Als dat mogelijk is, bespreekt hij het ook met uw kind of kinderen.
Heeft u opmerkingen? Of staat er iets in het rapport dat feitelijk niet klopt? Geef dit door aan de raadsonderzoeker. De raadsonderzoeker past feitelijke onjuistheden aan in het rapport. Uw reactie wordt sowieso als bijlage aan het rapport toegevoegd.
Reageer binnen 5 werkdagen
U heeft 5 werkdagen de tijd om te reageren op het conceptrapport.
Wat gebeurt er met het definitieve rapport?
Het definitieve rapport gaat naar alle belanghebbenden, dat zijn meestal de ouders/verzorgers. Afhankelijk van de leeftijd krijgt uw kind ook (een gedeelte van) het rapport. In het algemeen ontvangen kinderen vanaf 16 jaar het hele rapport. Kinderen tussen de 12 en 16 jaar ontvangen in ieder geval hun eigen gespreksverslag. De RvdK bepaalt wat het kind precies krijgt.
In het rapport staat wie er allemaal nog meer een kopie krijgen. Denkt de raadsonderzoeker dat een maatregel van kinderbescherming nodig is? Dan ontvangen de kinderrechter en de beoogde Gecertificeerde Instelling (GI) die de OTS gaat uitvoeren (als de kinderrechter dat besluit) ook het definitieve rapport.
De raadsonderzoeker deelt de uitkomst van het onderzoek (en eventueel ook de uitspraak van de rechter) met de melder.
De raadsonderzoeker kan de uitkomst van het onderzoek (en eventueel ook de uitspraak van de rechter) ook delen met betrokken informanten. Dat doet de raadsonderzoeker als die vindt dat dit in het belang van uw kind is. U en uw kind van 16 jaar of ouder krijgen dit dan te horen.
De raadsonderzoeker kan ook (een gedeelte van) het rapport toesturen aan een hulpverleningsinstantie die betrokken is bij uw gezin. Als de raadsonderzoeker dat wil doen dan bespreekt hij dat met u en uw kind van 16 jaar of ouder. Als het noodzakelijk is voor verdere hulpverlening kunnen we ook zonder toestemming informatie delen. Wel krijgt u dat natuurlijk te horen.
U krijgt per brief van de rechtbank een uitnodiging voor de rechtszitting. Dit is een bijeenkomst in de rechtbank.
Wie zijn er bij de zitting?
De kinderrechter bepaalt wie er worden opgeroepen om bij de zitting te zijn. Dat zijn in ieder geval de belanghebbenden: meestal de ouders en kinderen vanaf 12. Ook is er tijdens de zitting een zittingsvertegenwoordiger van de RvdK bij.
Bekijk op Rechtspraak.nl wie er precies aanwezig mogen zijn tijdens de zitting en wat bijvoorbeeld uitzonderingssituaties zijn.
Wat gebeurt er tijdens de zitting?
De kinderrechter vraagt tijdens de zitting uw mening over de mogelijke ondertoezichtstelling (OTS) van uw kind. Als uw kind 12 jaar of ouder is, vraagt de rechter hem ook om zijn mening tijdens een kindgesprek. De kinderrechter praat apart met het kind achter gesloten deuren. Dit gesprek is vertrouwelijk. Is uw kind jonger? Dan kan de rechter uw kind ook uitnodigen voor een gesprek.
Lees meer over het kindgesprek
Het rapport van de raadsonderzoeker is belangrijk voor de rechter. Maar tijdens de zitting kan de rechter ook andere informatie betrekken. Bijvoorbeeld documenten die u zelf aan de rechter heeft gestuurd. De rechter besluit of de OTS nodig is of niet.
Hoe lang duurt de zitting?
De zitting zelf duurt vrij kort. Meestal staat u binnen 15 minuten weer buiten. Dat komt soms over als gehaast of onverschillig. Het gaat immers om de toekomst van uw kind.
Maar de kinderrechter bestudeert het rapport en andere documenten al voor de zitting. Daarbij heeft hij zorgvuldig gekeken naar wat het beste is voor uw kind en welke oplossing daarbij gaat helpen. De zitting kan om deze reden vrij kort worden gehouden.
Wanneer is de uitspraak?
Meestal doet de kinderrechter aan het einde van de zitting direct mondeling uitspraak. Dit heet een beschikking. Het kan ook zijn dat de rechter meer tijd nodig heeft. Dan krijgt u de beschikking binnen 2 weken na de zitting per post.
De rechter beslist dat er geen OTS komt
Wijst de rechter het verzoek tot OTS af? Dan wordt uw kind niet onder toezicht gesteld. Er volgt geen verdere actie.
De rechter beslist dat er wel een OTS komt
Beslist de rechter dat uw kind onder toezicht wordt gesteld? Dan krijgt u een gezinsvoogd toegewezen. In sommige regio’s wordt deze anders genoemd. Bijvoorbeeld gezinsmanager of jeugdbeschermer. Deze gaat met u bespreken hoe de OTS wordt uitgevoerd. En maakt samen met u een plan van aanpak.
De gezinsvoogd is geen medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming. Hij is een medewerker van een Gecertificeerde Instelling (GI). Lees meer over wat een gezinsvoogd doet.
Een gezinsvoogd is iets anders dan een voogd. Een voogd is degene die het volledige gezag heeft over een kind en beslist over de zorg en de opvoeding van een kind.
Ik ben het niet eens met de uitspraak. Wat nu?
Lees op onze Veelgestelde vragen pagina hoe u in beroep kunt gaan tegen de uitspraak van de kinderrechter.