Bij huwelijksdwang wordt een kind of jongere onder sociale en/of psychische druk gezet om te trouwen. De druk komt van ouders, familie of breder vanuit de etnische gemeenschap. In Nederland is huwelijksdwang bij wet verboden en strafbaar.
Huwelijksdwang betekent dat iemand moet trouwen van zijn ouders, familie of gemeenschap. Eén of beide huwelijkspartners hebben niets te zeggen over de huwelijksluiting. En stemt of stemmen daarmee niet in. Hij of zij kan wel meewerken aan de wettelijke huwelijkshandelingen. Maar doet dit onder lichamelijke of geestelijke bedreiging.
Kindermishandeling
Voor de buitenwereld is huwelijksdwang meestal niet zichtbaar. Slachtoffers verzetten zich niet uit angst voor de gevolgen als verstoting door de familie en/of gemeenschap en eergerelateerd geweld. Of leggen zich neer bij het huwelijk uit loyaliteit aan de ouders. Niettemin gaat huwelijksdwang gepaard met sociale en psychische druk, en vaak ook fysiek geweld. Daarom is het een vorm van kindermishandeling en huiselijk geweld. Kinderen hebben het recht om hiertegen beschermd te worden.
Aanwezigheid van meerdere van onderstaande signalen zijn mogelijk een indicatie voor huwelijksdwang:
- Gedragsverandering: teruggetrokken, bang, boos of agressief
- Minder tijd doorbrengen met vrienden of vriendinnen
- Niet beantwoorden van telefoon of berichten
- Opeens andere kleding dragen
- Tekenen van mishandeling, geweld
- Zelfverwonding, suïcidepogingen, eetstoornissen
- Vroege of ongewenste zwangerschap.
- Vaak (langdurig) afwezig van school of werk
- Onverwachte reis naar het buitenland
- Plotseling van school gehaald
- Slechte schoolprestaties
- Opgehaald worden van het werk
Gedwongen huwelijken komen meestal voor bij meisjes en vrouwen tussen de 16 en 25 jaar, maar ook soms bij jongens en mannen. Het aantal slachtoffers wordt geschat tussen 338 en 957 per jaar. Daarnaast lopen deze (groepen) kinderen/jongeren meer risico:
- Uit een gesloten gemeenschap met sterk traditionele en/of religieuze opvattingen
- Met een migratieachtergrond
- Die zich in een sterk afhankelijke positie bevindt, zonder eigen inkomen of netwerk buiten de gemeenschap.
- Met een afhankelijke verblijfsvergunning
Dat kan bij het advies- en meldpunt Veilig Thuis. Het Landelijk Knooppunt voor Huwelijksdwang en Achterlating (LKHA) is onderdeel van Veilig Thuis. Het LKHA ontvangt en onderzoekt de meldingen. Is het slachtoffer in het buitenland? Neem dan direct contact op met het LKHA.
Let op! Dreigt er acuut gevaar? Bel dan 112.
Wat gebeurt er nadat er een melding is gedaan?
Na een melding start het LKHA een onderzoek. Daarbij wordt eerst gekeken of een gesprek met de ouders en hulp bij de opvoeding uitkomst bieden. Ook wordt gesproken met het kind zelf.
De casemanager van het LKHA heeft daarnaast contact met het Landelijk Expertise Centrum Eergerelateerd Geweld (LEC EGG), Veilig Thuis, school en andere lokale partijen in de woonplaats van het kind. Hebben het LKHA en het ministerie van Buitenlandse Zaken vastgesteld dat er inderdaad sprake is van huwelijksdwang? Dan schakelt het LKHA de Raad voor de Kinderbescherming in.
Bij dreigende huwelijksdwang
De Raad voor de Kinderbescherming kan een verzoek doen voor ondertoezichtstelling (OTS) bij de kinderrechter. Gaat de rechter akkoord, dan krijgt het kind een gezinsvoogd. Deze gaat in gesprek met de ouders. Ook kan de gezinsvoogd aan ouders een schriftelijke instructie geven of een machtiging uithuisplaatsing aanvragen bij de kinderrechter.
Bij een spoedeisende zaak vraagt de Raad voor de Kinderbescherming om een voorlopige ondertoezichtstelling (VOTS) of een voorlopige voogdijmaatregel (VoVo) aan de kinderrechter. Het verschil tussen deze maatregelen is dat bij een VOTS de ouders het gezag behouden en bij een VoVo dit tijdelijk wordt afgenomen.
Lees meer over de voorlopige voogdijmaatregel op de site van het Nederlands Jeugdinstituut
Bij huwelijksdwang
Is het huwelijk al voltrokken en is vastgesteld dat er sprake was van dwang? Dan verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming de kinderrechter het gezag van ouders te schorsen en een tijdelijke voogd aan te stellen om zaken voor het kind te kunnen regelen (voorlopige voogdijmaatregel).
Lees hoe dit precies zijn zijn werk gaat in het artikel Achterlating en huwelijksdwang: juridische mogelijkheden
In 2015 is de Wet Tegengaan Huwelijksdwang in werking getreden. Deze wet bepaalt dat:
- Huwelijken niet onder invloed van dwang mogen worden gesloten
- Beide partners minimaal 18 jaar moeten zijn om in Nederland te kunnen trouwen. Is een huwelijk in het buitenland gesloten tussen minderjarige partners? Dan wordt het in Nederland pas erkend als beide partners minimaal 18 jaar zijn.
Hierdoor worden de mogelijkheden voor huwelijksdwang verder ingeperkt. Meer informatie over deze wet en de toepassing ervan leest u in het artikel:
Met wie werkt de Raad voor de Kinderbescherming samen rond huwelijksdwang?
De Raad voor de Kinderbescherming werkt samen met deze organisaties en partijen:
- Landelijk Knooppunt Huwelijksdwang en Achterlating van Veilig Thuis (LKHA)
- Politie en Landelijk Expertise Centrum Eergelateerd Geweld (LEC)
- Koninklijke Marechaussee
- Gecertificeerde Instellingen
- Ministerie van Buitenlandse Zaken
Vernieuwde samenwerkingsafspraken
Het Landelijk Knooppunt Huwelijksdwang en Achterlating is in 2015 van start gegaan. In 2015 maakten het LKHA en diens samenwerkingspartners - waaronder de Raad voor de Kinderbescherming - afspraken over de gezamenlijke aanpak van huwelijksdwang en achterlating van minderjarigen. Deze aanpak is echter steeds in ontwikkeling. Daarom maken de Raad voor de Kinderbescherming en het LKHA op dit moment nieuwe samenwerkingsafspraken. Deze zijn een verdere invulling van de huidige samenwerking tussen de Raad voor de Kinderbescherming en het LKHA. Zodra deze afspraken definitief zijn, worden ze hier gepubliceerd.