Alle kinderen in Nederland hebben het recht om veilig te kunnen opgroeien. Wanneer een kind in gevaar is, onderzoekt de Raad voor de Kinderbescherming of sprake is van verwaarlozing of mishandeling. Soms is het nodig om inbreuk te maken op het recht van ouders en kinderen om ongestoord samen te leven. Wij kunnen de kinderrechter dan vragen een kinderbeschermingsmaatregel uit te spreken. Daarom is een goede rechtsbescherming voor ouders en kinderen belangrijk.
Een maatschappelijk dilemma
Theo Lodder, directeur van de Raad voor de Kinderbescherming zegt over rechtsbescherming: “De Raad voor de Kinderbescherming heeft de plicht om een maatregel te vragen bij de rechter als de ontwikkeling van een kind ernstig wordt bedreigd. Daarmee komen we op voor de rechten van het kind. Maar, we realiseren ons ook dat daarmee inbreuk wordt gedaan op het recht van ouders om hun kinderen naar eigen inzicht op te voeden en over hen te beslissen. Met een uithuisplaatsing raken we ook aan het recht van het kind om bij de ouders op te groeien. Dit zijn fundamentele rechten die in verdragen zoals EHRM en IRVK zijn vastgelegd. Daarom zijn we terughoudend, doen we eerst grondig onderzoek en worden onze verzoeken zorgvuldig getoetst door de rechter. Ons onderzoek is, waar mogelijk, gericht op het herstel van de band tussen ouders en kinderen. In het gesprek met ouders en kinderen én in ons rapport proberen we steeds duidelijk te maken wat daarvoor nodig is, zodat daar doelgericht aan gewerkt kan worden. Een uithuisplaatsing is altijd een laatste redmiddel, maar soms helaas onvermijdelijk om hardnekkige patronen van verwaarlozing of mishandeling te doorbreken.’’
Cijfers en trends kinderbeschermingsmaatregelen

- In 2021 werd ongeveer 70% van de meldingen bij de Raad voor de Kinderbescherming gevolgd door een raadsonderzoek. Hiervan leidde 68% tot een verzoek om een kinderbeschermingsmaatregel, zoals een ondertoezichtstelling (OTS), eventueel met een uithuisplaatsing (UHP), uit te spreken. Van de andere gezinnen blijkt uit onze gegevens dat 24% binnen een periode van ongeveer twee jaar opnieuw in beeld is gekomen voor een beschermingsonderzoek.
- In Nederland wonen ongeveer 42.000 jongeren niet thuis, volgens cijfers van het CBS. Dit cijfer gaat niet alleen over jongeren die door een gedwongen maatregel ergens anders wonen. Het gaat ook om jongeren die bijvoorbeeld door een psychische aandoening jeugdhulp krijgen, of die tijdelijk bij familie, in een zorgboerderij of logeerhuis verblijven. Het aantal jongeren dat gedwongen uit huis is geplaatst, ligt rond de 9.000. Dit aantal is in de afgelopen jaren teruggelopen, onder andere door het feit dat wij, en gecertificeerde instellingen, minder verzoeken voor een uithuisplaatsing deden.
- Vanaf 2018 is het aantal verzoeken voor kinderbeschermingsmaatregelen met 23% gedaald, van 16.804 naar 12.883. Het percentage afgesloten onderzoeken zonder maatregel bleef tussen 2021 en 2023 stabiel rond de 3.100 per jaar. Het rekest-ratio daalde van 72% (2015-2020) naar 64% in 2022, wat betekent dat relatief meer zaken zonder maatregel worden afgesloten (bron: DWH / BBIC / 20241017M100V01, peildatum: 16-10-2024).
- In 2023 heeft de Raad voor de Kinderbescherming in totaal 1.951 keer een uithuisplaatsing verzocht. Dit omvat 1.864 gevallen van Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsingen en 87 directe gezag beëindigingen, die ook een uithuisplaatsing impliceren. Ter vergelijking: in 2017 ging het nog om ruim 2640 verzoeken. Hoewel dit een daling laat zien, zijn er ook zorgen. Soms wordt geen maatregel gevraagd omdat de juiste hulp niet beschikbaar is, waardoor kinderen in een onveilige situatie kunnen blijven.

Let op: Maakt u zich zorgen over een kind? Neem dan altijd contact op Veilig Thuis: 0800-2000. U kunt deze melding ook anoniem maken. De medewerkers van Veilig Thuis weten wat er moet gebeuren. Iedereen kan er terecht, ook met vragen.