Van winkeldiefstal, bedreigingen tot een beroving: elk jaar gaan duizenden jongeren de fout in. Voor de jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar die verdacht worden van een misdrijf, geldt het jeugdstrafrecht. Met aangepaste straffen, die passen bij hun leeftijd en ontwikkeling. Maar liever voorkomen we dat jongeren over de schreef gaan. En als dat wel gebeurt? Dan zetten wij, als Raad voor de Kinderbescherming, alles op alles om ervoor te zorgen dat zij niet opnieuw de fout ingaan. Kortom, wij maken ons sterk voor het voorkomen van recidive.
Het jeugdstrafrecht geldt voor jongeren vanaf 12 jaar en kent andere regels dan het strafrecht van volwassenen. Het jeugdstrafrecht heeft een pedagogisch karakter. De kern hiervan is dat kinderen nog in ontwikkeling zijn én dat deze ontwikkeling in een goede richting kan worden bijgestuurd. Jongeren mogen dus leren van hun fouten. Om dit mogelijk te maken is, is er voor hen een aangepast strafproces en zijn er aangepaste straffen en maatregelen voor passende hulp. Alleen in uitzonderlijke gevallen kunnen jongeren in de leeftijd van 16- en 17 jaar worden berecht volgens het volwassenstrafrecht.
Het adolescentenstrafrecht is ingevoerd in 2014. Het biedt de rechter de mogelijkheid jongeren van 16 en 17 te berechten volgens het volwassenstrafrecht, als daar aanleiding toe is. En jongeren van 18 tot 23 jaar kunnen ook volgens het jeugdstrafrecht worden berecht. Het jeugdstrafrecht biedt namelijk meer ruimte voor begeleiding van jongeren. Dat kan soms beter aansluiten bij de situatie van een jongere. Toch wordt het adolescentenstrafrecht weinig toegepast.
Recidive is het bij herhaling plegen van strafbare feiten.
Jeugdcriminaliteit: de cijfers en trends
Al jaren neemt de jeugdcriminaliteit af. In 2023 waren 16.870 minderjarigen door de politie geregistreerd als verdachte van een misdrijf. Dat zijn 13,9 jongeren per 1.000 12- tot 18-jarigen. Wanneer we kijken naar het aantal jongvolwassenen (18-23 jaar) waren er 23.360 geregistreerde verdachten. Dat is 17,8 per 1.000 18- tot 23-jarigen. Dit blijkt uit cijfers van het Nederlandse Jeugdinstituut (NJi).
Hoewel de jeugdcriminaliteit afneemt, is er wel sprake van verharding. De delicten worden steeds ernstiger. Zo zijn liquidaties door 16-jarigen geen uitzondering meer.
Waarom maakt de Raad voor de Kinderbescherming zich sterk voor het voorkomen van recidive door minderjarigen?
Of het nu gaat om een winkeldiefstal of een beroving: met de juiste interventie is er een relatief grote kans dat een jongere alsnog op het rechte pad terecht komt. Want we willen voorkomen dat jongeren in de criminaliteit terechtkomen. Bij volwassenen die in de criminaliteit zitten, is dit namelijk een veel grotere en moeilijkere opgave. Daarom is het belangrijk om juist bij minderjarigen in te zetten op het voorkomen van recidive. Dat is ook de reden dat we kiezen voor interventies die jongeren helpen hun leven op een positieve manier weer op te bouwen. We hebben respect voor de wens van slachtoffers op genoegdoening, maar we richten ons minder op vergelding vanuit ons streven om recidive te voorkomen. Dat is in het belang van de jongere, maar ook in dat van de samenleving.
Tegen het berechten van jongeren volgens het volwassenrecht
De behoefte om hard te straffen bij een ernstig misdrijf is te begrijpen. Het gaat in die gevallen om jongeren die terechtstaan voor zeer ernstige misdrijven, zoals mensenhandel en (meervoudige) moord. Maar op de langere termijn kan dit negatief uitpakken. Doordat het volwassenrecht minder gericht is op resocialisatie, neemt de kans op recidive juist toe. Dat is schadelijk voor de minderjarige verdachte, maar ook voor de samenleving.
Het strafrecht voor volwassenen is vooral gericht op vergelding. Terwijl vooral resocialisatie en herstel nodig zijn om te voorkomen dat een jongere na vrijlating opnieuw een strafbaar feit begaat. Binnen het volwassenrecht is daar te weinig ruimte voor. Daarom pleit de Raad voor de Kinderbescherming pleit er dan ook voor om een streep te zetten door het wetsartikel dat het mogelijk maakt dat 16- en 17-jarigen volgens het volwassenrecht berecht kunnen worden.
Uit cijfers blijkt dat een derde van de jongere daders en meer dan de helft van de jongeren die vrijkomt uit een justitiële jeugdinrichting (JJ) binnen twee jaar opnieuw de fout ingaat en daarvoor weer wordt veroordeeld. Een derde van de jonge delinquenten pleegt binnen twee jaar opnieuw een delict, blijkt uit onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC, 2017).
Hoe groot is het risico dat jongeren opnieuw de fout in gaan? De kans neemt toe als een jongere niet naar school gaat of werkt. Uit onderzoek van het WODC blijkt dat onder andere de achtergrond, het gezin, inkomen, opleiding en de buurt van invloed is. Heeft iemand al eerder de wet overtreden? Woont iemand in een buurt met veel criminaliteit? Dan wordt het risico alleen maar groter.
Helpt een taakstraf?
Uit onderzoek door de Erasmus School of Law blijkt dat jongeren na een taakstraf minder snel terugvallen in crimineel gedrag dan wanneer een gevangenisstraf wordt opgelegd. Dit geldt zelfs voor jongeren met een relatief hoog risico op het terugvallen in crimineel gedrag. Een leerstraf laat jongeren beter nadenken over hun gedrag. Een werkstraf zorgt ervoor dat jongeren sociale vaardigheden eigen maken. Van het op tijd komen tot het omgaan met autoriteit.
Hoe we recidive door minderjarigen willen voorkomen
Als Raad voor de Kinderbescherming zetten wij ons in om ervoor te zorgen dat jongeren na een delict niet opnieuw de fout ingaan. Dat betekent dat we altijd met een pedagogische blik naar jongeren kijken binnen het strafrecht, om recidive door minderjarige te voorkomen. Dat doen we op verschillende manieren. Door advisering, casusregie en het coördineren van taakstraffen.
Een jongere die een strafbaar feit heeft gepleegd kan een straf, een maatregel of een combinatie daarvan opgelegd krijgen. Dit gebeurt volgens het jeugdstrafrecht. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert zo’n 10.000 keer per jaar de kinderrechter over de straf voor minderjarige verdachten. We kijken daarbij niet alleen naar straf, maar ook naar de hulp die een jongere nodig heeft. De Raad voor de Kinderbescherming brengt een passend (straf)advies uit aan de officier van justitie en aan de rechter. De officier van justitie en de rechter kunnen deze adviezen overnemen, maar zijn onafhankelijk en beslissen zelf.
Wat is een passend strafadvies?
In ons advies maken we duidelijk dat een straf of maatregel moet passen bij het delict en de jongere. Dus: licht waar het kan, zwaar waar het moet. Dat betekent dat in ons strafadvies kijken hoe we beschermende factoren (zoals netwerk en opleiding) kunnen versterken. En hoe we risicofactoren kunnen wegnemen. We zoeken naar oplossingen die de jongere vooruit kan helpen. Zo blijkt bijvoorbeeld dat de kans op recidive lager is bij het uitvoeren van een taakstraf. Het voorkomen van detentie is beter, ook als de duur van de detentie maar kort is. In meer dan de helft van de 10.000 adviezen die de Raad voor de Kinderbescherming jaarlijks aan de rechter geeft, adviseren we een taakstraf. Met een taakstraf blijft een jongere deel uitmaken van de samenleving en leert de jongere zijn leven op een gezonde manier weer op te pakken.
Hoe helpt advisering aan de officier van justitie en aan de rechter in het voorkomen van recidive?
De pedagogische insteek zorgt voor een gebalanceerde straf, die bijdraagt aan de ontwikkeling, veerkracht en weerbaarheid van jongeren.
Wel passend advies, geen passende hulp?
Om recidive te voorkomen is het belangrijk dat jongeren na het plegen van een delict zo snel mogelijk passende hulp krijgen. Want kort na het delict is de kans het grootst dat een jongere opnieuw een delict begaat. Helaas ziet de Raad voor de Kinderbescherming steeds vaker dat de opgelegde hulp niet, of niet op tijd, beschikbaar is. Er moet dan worden gekozen voor hulp die niet volledig aansluit bij wat een jongere nodig heeft.
In gesprek met een raadsonderzoeker
‘Als raadsonderzoekers kijken we naar het verhaal achter een verdenking. Wat maakt dat die jongen of dat meisje in deze situatie terecht is gekomen? En wat is nodig om hem of haar eruit te krijgen? Dáár richten we ons op in ons strafadvies aan de rechter. Om goed zicht op de jongere te krijgen, maken we gebruik van informanten en/of nader onderzoek door een psycholoog of psychiater. We spreken met hulpverleners, de school, de wijkagent, de ouders en het kind. En we kijken welke relevante informatie wij al hebben. Ons strafadvies is altijd maatwerk. Soms adviseren we een werkstraf, leerstraf of een jeugddetentiestraf, meestal is extra hulp nodig, zoals (ambulante) therapie en/of ander hulpverleningstrajecten. Want we merken maar al te vaak dat straffen niet de oplossing is, maar hulp wel.’
De casusregisseurs van de Raad voor de Kinderbescherming volgen achter de schermen jongeren in het strafproces, op procesmatig, inhoudelijk en juridisch niveau. Vanaf het moment van aanhouding tot het einde van het strafproces zorgen zij ervoor dat vanuit pedagogisch oogpunt de belangen van jongeren worden behartigd. Doel: ervoor zorgen dat een jongere – behalve straf – óók hulp krijgt, zodat een jongere zich goed kan blijven ontwikkelen en de kans op recidive afneemt.
Hoe helpt casusregie in het voorkomen van recidive?
Van afspraken die gemaakt zijn met politie, halt, reclassering, OM tot Veilig Thuis over een jongere: de casusregisseur houdt een vinger aan de pols. Levert bij ketenpartners op het juiste moment de juiste informatie aan, dringt aan op actie als dat nodig is. Kortom: de casusregisseur volgt, adviseert, intervenieert, bemoeit, stuurt en verbindt van het begin tot het einde van het strafproces van de jongere. Zo wordt de kans groter dat de jongeren zijn of haar leven weer op de rit krijgt.
In gesprek met casusregisseur
'Wat heeft een jongere nodig om vooruit te komen? En hoe kun je dat realiseren? Dat is de rode draad in het werk van de casusregisseur. Ik houd bij wat er in het leven van een jongere speelt, zelfs tot na detentie. Zo wilde een jonge na detentie in een andere gemeente een nieuwe start maken, om te voorkomen dat hij terug zou vallen in zijn oude criminele wereldje. Maar die gemeente vond dat hij geen geldige reden had: hij had tenslotte geen binding met de regio. Uiteindelijk hebben we ervoor gezorgd, samen met Reclassering, dat deze jongen met de gemeente om tafel zat om zijn plan uit te leggen. En wat er nodig was qua begeleiding om dat plan tot een succes te maken. De gemeente besloot de jongen die kans te geven. Ik betwijfel of dat zonder casusregie en de gezamenlijke inzet van ketenpartners mogelijk was geweest.’
Wanneer een jongere van de rechter een taakstraf opgelegd heeft gekregen, houdt een coördinator taakstraffen van de Raad voor de Kinderbescherming toezicht op de uitvoering ervan.
Takenpakket van de coördinator taakstraffen:
Adviseert welke plek het meest passende is bij de jongere. Van werken in een kringloopwinkel tot werken in een ouderencentrum.
Ziet toe of de taakstraf wordt afgemaakt. Investeert veel tijd in de contacten met de werkplek en met de jongere zelf om dit traject succesvol af te ronden.
Lukt het een jongere niet om de taakstraf af te maken? Dan kan detentie volgen. Ook daarin heeft de coördinator een adviserende rol.
Hoe helpt de coördinatie van taakstraffen in het voorkomen van recidive?
Een taakstraf is een goede oplossing voor jongeren die de fout zijn ingegaan. En ook voor de samenleving. Jongeren dragen een steentje bij door te werken en zelf doen ze en nieuwe ervaringen op. De kans op recidive neemt hierdoor af. Om ervoor te zorgen dat het uitvoeren van een taakstraf goed gebeurt op de best passende plek, zorgt de Raad voor de Kinderbescherming voor de coördinatie ervan.
In gesprek met een coördinator taakstraffen
'Door het uitvoeren van een taakstraf kan een jongere schoon schip maken. In samenspraak met een jongere probeer ik een taakstraf te zoeken die aansluit. Dan kijken we bijvoorbeeld hoe deze ervaring is in te zetten voor school. Voor een jongen die een schildersopleiding doet, kijk ik of soortgelijke werkzaamheden voorhanden zijn bij een schildersbedrijf. Dan wordt zo’n taakstraf voor alle partijen interessant.'
Van A tot Z inzetten op het voorkomen van recidive
De Raad voor de Kinderbescherming wil voorkomen dat jongeren terugvallen in crimineel gedrag. Zoals dit dossier laat zien, doet de Raad voor de Kinderbescherming dit op verschillende fronten: door advisering, casusregie en het coördineren van taakstraffen.
Doen we dat niet, of is passende hulp onvoldoende beschikbaar, dan worden jongeren pas echt aan hun lot overgelaten. Hierdoor neemt de kans toe dat zij weer terugvallen. Daar hangt een prijskaartje aan: niet alleen voor de jongere zelf, maar ook voor de samenleving.