Welke kinderbeschermingsmaatregelen zijn er?
Alleen een kinderrechter kan een maatregel van kinderbescherming opleggen. Kinderbeschermingsmaatregelen zijn: de ondertoezichtstelling (OTS), de gezagsbeëindigende maatregel (GZBM) en de voogdijmaatregel. Bij een OTS kan uw kind ook uit huis worden geplaatst.
Bij een ondertoezichtstelling (OTS) krijgt u verplicht hulp bij het verbeteren van de opvoedsituatie van uw kind. Er komt een gezinsvoogd die met u meekijkt en samen met u een plan maakt om de situatie te verbeteren. De gezinsvoogd werkt niet bij de Raad voor de Kinderbeschherming, maar bij een gecertificeerde instelling (GI). Dat is een jeugdbeschermingsorganisatie die aan bepaalde eisen voldoet. Als uw kind onder toezicht gesteld wordt, behoudt u het ouderlijk gezag. Wel is het ingeperkt. U en uw kind moeten meewerken met een gezinsvoogd.
Meer weten over de OTS?
U vindt uitgebreide informatie op deze pagina's:
- Ondertoezichtstelling (informatie voor professionals)
- Wat houdt een ondertoezichtstelling (OTS) van mijn kind in? (Juridischloket.nl)
- Ondertoezichtstelling (Rechtspraak.nl)
Gaat het om een situatie waarbij er een vermoeden is dat uw kind acuut en ernstig gevaar loopt? Dan vraagt de Raad voor de Kinderbescherming de rechter direct om een voorlopige ondertoezichtstelling (VOTS) met mogelijk ook een spoedmachtiging uithuisplaatsing (spoed-MUHP). De VOTS is een spoedmaatregel voor als we denken dat er geen tijd is om een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming af te wachten.
De kinderrechter doet dezelfde dag dat we het spoedverzoek indienen, mondeling of schriftelijk uitspraak. Gaat de kinderrechter akkoord met een VOTS en/of een spoed-MUHP? Dan gaat de maatregel direct in. Bij een spoed-MUHP wordt uw kind direct uit huis geplaatst. Daarna is er binnen 2 weken een hoorzitting in de rechtbank. Meestal hebben u en uw kind voor deze zitting al wat uitgebreider met iemand van de Raad voor de Kinderbescherming gesproken over de situatie. De kinderrechter vraagt u tijdens de zitting naar uw mening over de spoedmaatregel.
Een VOTS mag maximaal 3 maanden duren. In die tijd onderzoeken we of er een definitieve OTS nodig is om de situatie voor uw kind te verbeteren. Zo ja, dan sturen we het rapport met het verzoek om een OTS en mogelijk een MUHP naar de kinderrechter. De OTS kan maximaal voor 1 jaar door de kinderrechter worden uitgesproken. De gezinsvoogd kan de kinderrechter vragen om de OTS te verlengen als dat nodig is.
Lees meer over de OTS en VOTS op Rechtspraak.nl
Bij alleen een ondertoezichtstelling bepaalt u nog steeds zelf waar uw kind woont. Maar blijkt uit ons onderzoek dat ons onderzoek de thuissituatie té onveilig is voor uw kind? Dan kunnen we de kinderrechter naast een OTS ook vragen om een machtiging uithuisplaatsing (MUHP). Uw kind gaat dan zo lang de machtiging duurt ergens anders wonen.
Is er al een (V)OTS voor uw kind? Dan kan uw gezinsvoogd ook op een later moment om een uithuisplaatsing vragen aan de kinderrechter.
Een plek voor uw kind in de vertrouwde omgeving
Beslist de kinderrechter dat een uithuisplaatsing nodig is? Dan gaat uw kind tijdelijk ergens anders wonen. U en uw kind kunnen meedenken over waar uw kind tijdelijk kan wonen. Misschien bij een familielid of een bevriend gezin? Het liefst vinden we een oplossing waarbij uw kind in de vertrouwde omgeving kan blijven. Als dat niet lukt kan uw kind ook bij een pleeggezin, tehuis of in een instelling gaan wonen.
Tijdens de uithuisplaatsing mag uw kind meestal contact houden met u. Samen met de gezinsvoogd bespreekt u wat er nodig is om uw kind weer thuis te laten wonen.
Hoe lang duurt een uithuisplaatsing?
Een MUHP geldt voor maximaal 1 jaar. In die tijd wordt samen gewerkt aan een oplossing voor uw gezin. Het doel van de uithuisplaatsing is altijd om te onderzoeken wat er nodig is zodat uw kind zo snel mogelijk weer naar huis kan. Soms kan dat binnen 1 jaar. Soms is meer tijd nodig of lukt het helemaal niet. De gezinsvoogd kan de kinderrechter vragen de uithuisplaatsing te verlengen als dat nodig is.
Is uw kind uit huis geplaatst en is het de verwachting dat uw kind niet meer thuis gaat wonen? Dan kan de GI aan de Raad voor de Kinderbescherming verzoeken om te onderzoeken of een gezagsbeëindigende maatregel nodig is.
Meer weten over uithuisplaatsing?
U vindt uitgebreide informatie over uithuisplaatsing en hoe dit wettelijk is geregeld op deze pagina's:
- Informatie voor ouders en kinderen over uithuisplaatsing (Nederlands Jeugdinstituut)
- Wat zijn mijn rechten bij uithuisplaatsing van mijn kind? (Juridischloket.nl)
- Uithuisplaatsing (Rechtspraak.nl)
- Uithuisplaatsing (informatie voor professionals)
Bij de GZBM verliest u als ouder het gezag over uw kind. Dat betekent dat uw kind niet meer thuis komt wonen en u geen belangrijke beslissingen meer mag nemen over uw kind. U blijft natuurlijk wel de ouder van uw kind. U houdt recht op informatie en contact met uw kind.
De kinderrechter spreekt deze zware maatregel alleen uit als uw kind ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd wordt en u als ouder:
- de zorg en de verantwoordelijkheid voor uw kind niet binnen een voor het kind aanvaardbare termijn op u kunt nemen. Bijvoorbeeld omdat u door een psychische ziekte niet meer in staat bent om voor uw kind te zorgen of u geen hulp accepteert.
of als:
- u misbruik maakt van uw ouderlijk gezag. Bijvoorbeeld bij seksueel misbruik van uw kind.
In veel gevallen is er al een ondertoezichtstelling en een uithuisplaatsing geweest voor uw kind voordat u het ouderlijk gezag verliest. Maar dit hoeft niet zo te zijn.
Maatregel geldt tot uw kind 18 is
De maatregel wordt uitgesproken door de rechter en is in principe een definitieve maatregel die geldt tot uw kind 18 jaar is. Als uw thuissituatie heel sterk verbetert, kunt u de rechter vragen de GZBM te beëindigen. Op de website van het Juridisch Loket leest u hoe u dat doet.
Wat betekent de GZBM voor mij?
Dat betekent dat u geen beslissingen meer mag nemen over uw kind. Bijvoorbeeld over school, medische zorg of een paspoort. Dat doet iemand anders: de voogd. U blijft altijd de ouder van uw kind. U houdt daarom recht op informatie over uw kind. U kunt vragen aan de hulpverlener hoe het met uw kind gaat. Ook heeft u recht op contact met uw kind, maar alleen als dat veilig kan.
Uw kind wordt opgevoed bij een pleeggezin of andere plek waar uw kind wat langer kan blijven. Een voogd werkt meestal bij een gecertificeerde instelling (GI). Dat is een jeugdbeschermingsorganisatie die aan bepaalde eisen voldoet. Soms wordt een pleegouder of iemand anders die sterk betrokken is bij uw kind de voogd.
Gratis advocaat bij een gezagsbeëindigende maatregel
Ouders die mogelijk te maken krijgen met een gezagsbeëindigende maatregel kunnen gratis hulp van een advocaat krijgen. De rechtbank neemt hierover contact met u op. Lees meer over deze pilot (proefproject) met gratis rechtsbijstand op Rijksoverheid.nl.
Meer weten over ouderlijk gezag en gezagsbeëindiging?
- Bekijk uitgebreide informatie over verlies van het ouderlijk gezag op Rijksoverheid.nl
- Meer informatie over gezag op Rechtspraak.nl
Voogdij
De kinderrechter kan een voogdijmaatregel opleggen als u als ouder uw gezag niet kunt uitoefenen. Dat komt voor als:
- U onbevoegd bent uw gezag uit te oefenen
Als de ouder zelf minderjarig is of bijvoorbeeld onder curatele staat. Iemand die onder curatele staat, is zelf niet in staat beslissingen over geld te nemen of persoonlijke zaken te regelen. - U tijdelijk uw gezag niet kunt uitoefenen
Dit komt voor als u in het buitenland in de gevangenis zit of bijvoorbeeld lang in het ziekenhuis ligt.
Bij een voogdijmaatregel neemt een voogd de belangrijke beslissingen over uw kind. Dat zijn beslissingen over bijvoorbeeld schoolkeuze, een medische behandeling of de aanvraag van een paspoort.
Bent u in (weer) in staat zelf het gezag uit te oefenen? Bijvoorbeeld wanneer u als een minderjarige 18 wordt? Dan kunt u daarvoor een verzoek indienen bij de kinderrechter. Die neemt er dan een besluit over.
Bij spoed: voorlopige voogdij (VoVo)
Onder bepaalde acute omstandigheden kan de kinderrechter besluiten om voorlopige voogdij (VoVo) toe te wijzen aan iemand anders dan de ouder. Dit is omdat er dringend beslissingen rondom het kind moeten worden genomen en er niemand is die deze beslissingen kan nemen. De voogdij gaat dan voorlopig naar een gecertificeerde instelling (een jeugdbeschermingsorganisatie die aan bepaalde eisen voldoet).
VoVo komt voor in crisissituaties. Denk aan een situatie waarbij het gezag van het kind vermoedelijk niet geregeld is (zoals bij een vondeling), internationale kinderontvoering of als u als ouder noodzakelijke zorg voor uw kind weigert.
Nadat de kinderrechter de voorlopige maatregel uitspreekt, gaat de Raad voor de Kinderbescherming onderzoeken hoe het gezag is geregeld. Is het gezag niet geregeld? Dan gaan we onderzoeken wie met de voogdij moet krijgen. Heeft wel iemand gezag, maar wil of kan diegene de belangrijke beslissing niet nemen voor het kind? Dan onderzoeken we of een gezagsbeëindiging aan de orde is. We hebben dan 12 weken de tijd om de rechter te verzoeken om een kinderbeschermingsmaatregel.
We begrijpen dat er veel op u afkomt. Misschien heeft u behoefte aan meer uitleg. Neem gerust contact op met de raadsonderzoeker. Of bel naar uw locatie als u nog niet in contact bent met een raadsonderzoeker. Het telefoonnummer vindt u bij Locaties & contact.
Veelgestelde vragen over kinderbeschermingsmaatregelen
Een ondertoezichtstelling (OTS) duurt maximaal 1 jaar. De rechter bepaalt hoe lang de OTS nodig is. Hij kijkt daarbij hoe ernstig de problemen zijn in uw gezin en/of met uw kind en welke doelen er gehaald moeten worden.
De OTS kan daarna telkens met 1 jaar worden verlengd. Deze stopt automatisch als uw kind 18 jaar wordt. U vindt meer informatie over de OTS bij het Juridisch Loket.
U kunt zelf een advocaat inschakelen voor advies of om tijdens de zitting verweer te voeren namens u.
Ook kunt u zelf aan de kinderrechter laten weten dat u het niet eens bent een verzoek om een OTS. Dat kan op 2 manieren:
- U kunt al voor de zitting een brief of beveiligde e-mail aan de rechter sturen waarin u schrijft waarom u het niet eens bent met het verzoek om een OTS. Bekijk op Rechtspraak.nl waaraan deze brief of e-mail moet voldoen.
- Tijdens de zitting kunt u de kinderrechter vertellen waarom u het niet eens bent met het verzoek om een OTS. U kunt dan ook vertellen welke andere opties u ziet om de situatie te verbeteren.
De kinderrechter zal uw mening meenemen in het oordeel.
Bent u het niet eens met de beslissing van de kinderrechter? Dan kunt u na de uitspraak, binnen 3 maanden, in hoger beroep gaan. U heeft hiervoor een advocaat nodig.
Lees meer over wat u kunt doen op Rechtspraak.nl of neem met vragen over uw rechten contact op met Het Juridisch Loket.
Is het niet duidelijk wanner uw kind weer thuis kan komen wonen? Of wanneer u als ouder weer zelf de zorg en opvoeding van uw kunt op u kunt nemen? Dan is het belangrijk voor de ontwikkeling van uw kind dat die onduidelijkheid niet te lang duurt. In de wet staat daarom dat rekening moet worden gehouden met zogenaamde aanvaardbare termijnen. Hoe lang het aanvaardbaar is voor een kind om niet te weten waar het opgroeit, is voor elk kind en gezin anders.