In Nederland moeten kinderen tot hun 18e verjaardag naar school. School is belangrijk voor hun ontwikkeling en voor de kans op een goede baan. Een jongere (van 12 tot 18 jaar) die spijbelt, overtreedt de wet: de leerplicht. De jongere is dan strafbaar.
Als een jongere veel spijbelt, moet de school dit bij de leerplichtambtenaar melden. Als de leerplichtambtenaar samen met de jongere geen oplossing vindt voor het spijbelen, dan kan hij de Raad voor de Kinderbescherming inschakelen.
Stap voor stap
Wat gebeurt er als een jongere te veel spijbelt en dus de leerplicht overtreedt?
De leerplichtambtenaar praat met de jongere en de ouders. Hij kijkt welke hulp de jongere nodig heeft om te stoppen met spijbelen. Als de jongere met hulp toch blijft spijbelen of als jongere en ouders niet willen meewerken, dan schrijft de leerplichtambtenaar alles op in een proces-verbaal. De leerplichtambtenaar meldt dit bij de Raad voor de Kinderbescherming en de officier van justitie.
Het onderzoek verloopt volgens bepaalde stappen. Dit leest u bij Hoe verloopt een onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming? De raadsonderzoeker vraagt de jongere om op het kantoor te komen voor een gesprek. Hij wil weten waarom de jongere spijbelt. Of dit misschien komt door bepaalde problemen. Hij praat ook met de ouders en anderen die de jongere kennen, bijvoorbeeld de leraar.
De raadsonderzoeker schrijft aan het einde van het onderzoek een rapport. Hij geeft daarin een advies aan de officier van justitie over welke hulp of straf de jongere moet krijgen of welke hulp het gezin nodig heeft. De raadsonderzoeker adviseert de hulp of straf die de jongere nodig heeft om weer naar school te gaan.
De rechter of de officier van justitie bepaalt welke hulp of straf de jongere krijgt. Zij lezen het advies van de raadsonderzoeker, maar kunnen een andere beslissing nemen.
Als uit het onderzoek blijkt dat er thuis niets bijzonders aan de hand is, dan krijgt de jongere meestal een taakstraf in de vorm van een werkstraf. Als blijkt dat er thuis of bij de jongere problemen zijn, dan kan de raadsonderzoeker adviseren dat de jongere een leerstraf moet krijgen of begeleiding, bijvoorbeeld door de jeugdreclassering.
Als de problemen ernstig zijn, dan kan de raadsonderzoeker verder onderzoek doen naar de situatie in het gezin. Soms is dan ook een maatregel van kinderbescherming nodig.