Kinderen hebben recht op een gezonde en stabiele ontwikkeling. De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) komt op voor de rechten van kinderen voor wie veilig opgroeien niet vanzelfsprekend is.
Raad voor de Kinderbescherming, omdat ieder kind dat ernstige schade dreigt op te lopen het recht heeft veilig verder op te groeien.
Video: de Raad voor de Kinderbescherming in 3 minuten
De Raad voor de Kinderbescherming is er voor de veiligheid van kinderen en het toekomstperspectief van jongeren.
(Een animatie.)
In alles wat we denken, adviseren of verzoeken staat het kind centraal, altijd.
Het zijn de ouders die hun kinderen verzorgen, opvoeden en stimuleren in hun ontwikkeling. Dat is hun recht en hun plicht.
Als gemeenten of andere instanties ons benaderen, vragen we ons altijd af of het noodzakelijk is dat we worden ingeschakeld.
Is het risico voor het kind hoog of laag?
Is er wel of geen vertrouwen dat de ouders de opvoeding aankunnen?
Als de ontwikkeling van het kind wordt bedreigd, is het de taak van de overheid om op te treden waarbij de rechten van het kind en de ouders worden gewaarborgd.
Misschien kan een gezin met hulp uit hun omgeving of van professionele instanties de situatie van hun kind zelf verbeteren.
Dat is beter voor het kind en de ouders.
We zijn terughoudend waar het kan en doortastend waar nodig.
Want soms komt de ontwikkeling van een kind ernstig in gevaar.
In dat geval doet de Raad een onafhankelijk onderzoek.
Als blijkt dat het voor het kind thuis niet meer veilig is, verzoeken wij de rechter om in te grijpen.
Naast onze rol in de jeugdbescherming hebben wij ook een rol in het jeugdstrafrecht.
Wij worden ingeschakeld als een jongere vanaf twaalf jaar verdacht wordt van een strafbaar feit of omdat er sprake is van schoolverzuim.
Dan doen we een onderzoek en adviseren we over hulp of straf die het beste past bij de jongere en het delict.
Licht waar het kan, zwaar als het moet.
Altijd met het doel om herhaling te voorkomen.
De Raad is ook actief op het gebied van gezag en omgang.
Als ouders scheiden, kan het zijn dat zij er samen niet uit komen over wat het beste is voor het kind.
Als een rechter zich ernstig zorgen maakt over het kind, kan de Raad om advies gevraagd worden.
Ook dan doen we onafhankelijk onderzoek en adviseren de rechter over het gezag van de ouders, de omgang met het kind en de verblijfplaats.
Ten slotte heeft de Raad ook een rol als ouders een kind willen afstaan, de zorg van een kind willen overnemen of willen adopteren.
Kinderen, ouders, gemeenten en rechters kunnen vertrouwen op de Raad voor de Kinderbescherming.
Wij zijn een onafhankelijke instantie.
Iedere zaak staat voor ons op zichzelf en wordt ook zo onderzocht.
In ons werk staan rechtsgelijkheid en rechtszekerheid voorop.
Dit betekent dat iedere burger dezelfde behandeling krijgt bij hetzelfde probleem.
En houdt in dat iedereen het recht heeft te weten wat hij kan verwachten.
Wij zijn transparant en controleerbaar in wat we doen.
De Raad voor de Kinderbescherming, voor het kind.
Al meer dan honderd jaar.
De Raad voor de Kinderbescherming maakt onderdeel uit van het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Hier staat de Raad voor de Kinderbescherming voor
Onze taken
Kinderen hebben recht op een gezonde en stabiele ontwikkeling. Dat staat in het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind. In Nederland beschermt de Raad voor de Kinderbescherming dat recht voor kinderen die in hun ontwikkeling worden bedreigd. En voor hen die worden verdacht van of veroordeeld zijn voor een strafbaar feit.
Daarnaast coördineren wij taakstraffen en geven we advies bij adoptie, pleegzorg en complexe scheidingen.
Gelijke rechten voor ieder kind
We staan voor gelijke rechten voor ieder kind. Of dat kind nou in Groningen woont of in Limburg, 2 of 16 jaar is, hier is geboren of is gevlucht uit een ander land.
Onafhankelijke positie
Waar juridische stappen in beeld komen ter bescherming van kinderen, kijken we met ‘nieuwe ogen’ naar situaties. Vanuit een onafhankelijke positie. We kijken met een pedagogische én juridische blik welke oplossing een kind verder helpt.
We grijpen niet zomaar in
Ook al zijn we vaak kort in beeld, we realiseren ons dat onze impact groot kan zijn. Ingrijpen in de (thuis)situatie van een kind doen we dan ook niet zomaar. Is onze bemoeienis écht nodig? Dat is misschien wel de belangrijkste vraag die we onszelf stellen.
Terughoudend als het kan, daadkrachtig als het nodig is
Soms is een gesprek met ouders of kind al genoeg en vinden we samen een oplossing. Een tijdje naar oma in plaats van naar een vreemd pleeggezin bijvoorbeeld. Is er meer nodig? Dan krijgt het gezin een periode toezicht. Pas in het uiterste geval verzoeken we de rechter om het kind ergens anders in veiligheid te brengen. Als het veilig kan, doen we er vervolgens alles aan om contact tussen ouders en kind te behouden en te versterken.
Bij een jongere die de wet heeft overtreden zoeken we naar een zinvolle taakstraf. Als start voor een betere toekomst. Is het vergrijp te ernstig, dan pas adviseren wij het OM om zwaarder te straffen.
Onze missie
Hoe de maatschappij kijkt naar wat goed is voor een kind verandert door de jaren. Ons werk en de samenwerking met andere organisaties, verandert mee. Maar het recht van een kind om veilig en kansrijk op te groeien blijft hetzelfde. Het is de vaste waarde door onze geschiedenis én toekomst. Aan de bescherming van dat recht werken we iedere dag. Omdat ieder kind dat ernstige schade dreigt op te lopen het recht heeft veilig verder op te groeien.
Zo is de RvdK ontstaan
Op 1 januari 2015 start de nieuwe Jeugdwet. Deze wet is er voor kinderen en jongeren die zorg en hulp nodig hebben. De gemeenten voeren deze wet uit. Ook als extra jeugdhulp, jeugdbescherming of jeugdreclassering nodig zijn, voor als het met kinderen mis dreigt te gaan. Of misgaat. Samen met de RvdK maken gemeenten afspraken over wie waarvoor verantwoordelijk is.
De taken van de RvdK blijven in de nieuwe Jeugdwet hetzelfde. Wel krijgt de RvdK meer dan 350 nieuwe partners: de gemeenten. Zij komen samen in 42 jeugdzorgregio’s. In elke jeugdzorgregio heeft de RvdK een gebiedsteam. De gebiedsteams van de RvdK met pedagogische en juridische kennis geven advies aan gemeenten bij ingewikkelde gezinssituaties. Zo zorgt de RvdK voor hulp dichter bij huis.
Sinds de invoering van de nieuwe Jeugdwet zijn de 26 Veilig Thuis-organisaties betrokken bij de vrijwillige hulp aan kinderen en gezinnen. De meldingen van huiselijk geweld en kindermishandeling worden gedaan bij Veilig Thuis.
De RvdK werkt nauw samen Veilig Thuis en met de 17 Gecertificeerde Instellingen (GI’s). De GI's zijn instellingen die van de overheid maatregelen mogen uitvoeren in het kader van jeugdreclassering en jeugdbescherming. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor GI’s en Veilig Thuis-organisaties en zorgen voor financiering.
Om beter voor de rechten van kinderen op te kunnen komen, gaan de Regionale Raden voor Kinderbescherming samen in één landelijke Raad voor de Kinderbescherming. Deze landelijke Raad valt onder het ministerie van Justitie en Veiligheid. Wel blijven de Raden regionaal georganiseerd.
In 1995 verandert er veel op het gebied van de uitvoering van de ondertoezichtstelling (ots). Daarvoor sprak de kinderrechter de ots uit. Deze rechter had ook de leiding over de uitvoering van deze ots. De rechtsprekende en de uitvoerende macht wordt nu uit elkaar gehaald. Voortaan krijgen gezinsvoogdij-instellingen de taak om de ots uit te voeren. De rechter beoordeelt nu alleen nog maar het verzoek of advies.
In de jaren zeventig en tachtig is er kritiek op de jeugdbescherming in Nederland. De hulpverlening moet dichterbij huis plaatsvinden, het liefst in het gezin zelf. Er is kritiek op de manier van werken van de Raden voor de Kinderbescherming. De commissie Gijsberts en commissie Vliegenthart doen daarom onderzoek naar hun werkwijze. Zij vinden onder andere dat de raadsmedewerkers deskundiger moeten zijn. Ook zou voortaan niet de rechter de ots moeten uitvoeren, maar de (gezins)voogdij-instellingen.
In 1989 wordt de Wet op de Jeugdhulpverlening aangenomen. Vanaf dat moment moeten de Raden voor de Kinderbescherming zich richten op onderzoek en advies. Andere organisaties nemen de zorg en hulpverlening op zich.
De Voogdijraden gaan op in de Raden voor de Kinderbescherming. Elk arrondissement heeft zijn eigen Raad. Een Raad bestaat uit een college van vrijwillige burgers (de eerdere Voogdijraad) en een uitvoerend bureau. Het bureau doet onderzoek, zodat het college zijn advies goed kan onderbouwen. Bij het bureau werken steeds meer professionele maatschappelijk werkers.
De ondertoezichtstelling (ots) wordt ingevoerd. Als een kind in een moeilijke situatie zit, kan het voortaan wel bij zijn ouders blijven wonen, maar het gezin moet verplicht hulp krijgen van een gezinsvoogd. Er komen speciale kinderrechters die deze ots uitspreken. Zij krijgen ook de leiding over de uitvoering van de ots.
Er komen Voogdijraden waar burgers en organisaties kinderverwaarlozing kunnen melden. De Voogdijraden adviseren de rechter. Ook zorgen ze ervoor dat kinderen opgevangen worden en zien toe op de kindertehuizen. In de Voogdijraden zitten vooral vrijwilligers. Zij krijgen steun van een aantal betaalde medewerkers.
Er komen maatregelen om kinderen te beschermen. Deze staan in de Kinderwetten. Ook komen er nieuwe regels in het jeugdstrafrecht. Het is nu mogelijk om kinderen bij hun ouders weg te halen en een voogd het gezag over een kind te geven.
Al ruim voor 1900 bouwen rijke burgers en kerken burgerweeshuizen. Weeskinderen worden hier opgevangen en verzorgd. Burgerweeshuizen zijn ook voor kinderen waarvan de ouders niet voor hen kunnen zorgen. Toch kunnen burgerweeshuizen en kindertehuizen de kinderen niet bij wet beschermen. Als de ouders hun kinderen bijvoorbeeld tegen hun zin komen ophalen, dan kan niemand ze tegenhouden.